N°22-2003 du 27.02.2003

MEDEDELING AAN HET PERSONEEL

Betreft: Toepassing van de vrijstelling voor ten laste komende kinderen voor echtgenoten van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, die in België aan inkomstenbelasting zijn onderworpen.

DG ADMIN heeft op 9 maart 2001, 13 mei en 21 november 2002 in "Informations Administratives" (nrs. 20-2001, 41-2002 en 97-2002) mededelingen gepubliceerd over het standpunt van de Belgische overheid betreffende de fiscale tenlasteneming van kinderen van wie de ene ouder ambtenaar of ander personeelslid van de Europese Gemeenschappen is en de andere ouder in België aan de inkomstenbelasting is onderworpen.

Omdat volgens de Commissie in dit verband sprake was van discriminatie, is zij een inbreukprocedure tegen België begonnen: zij heeft de Belgische Staat in juli 2001 een eerste aanmaningsbrief en in juni 2002 een tweede aanmaningsbrief doen toekomen.

De Belgische overheid heeft op 25 oktober 2002 aan de Commissie een antwoord op deze tweede aanmaningsbrief toegezonden, waaruit het volgende blijkt:

  • Normaal bepaalt de belastingplichtige zelf of hij de kinderen te zijnen laste neemt. Daartoe vult hij de desbetreffende rubriek in zijn belastingaangifte in; een aangifte die naar behoren is opgesteld en ingediend, is rechtsgeldig zolang het tegendeel niet is bewezen.

  • In beginsel heeft de Belgische belastingadministratie niet het recht zich uit te spreken over de gegrondheid van de keuze van de belastingplichtigen. Alleen wanneer twee belastingplichtigen dezelfde persoon als persoon ten laste opgeven, behoudt de belastingadministratie zich het recht voor om, op basis van de bewijsmiddelen die op grond van het gemeenrecht zijn toegelaten, te bepalen wie van beiden deze persoon ten laste mag nemen.

De Belgische belastingadministratie heeft dus geaccepteerd dat echtgenoten zelf kiezen wie van hen de kinderen fiscaal ten laste neemt. Het feit dat een echtgenoot van een ambtenaar van de Gemeenschappen in zijn belastingaangifte verklaart dat hij ten laste komende kinderen heeft, volstaat dus om voor het belastingvoordeel en voor de aftrek van kosten voor kinderopvang in aanmerking te komen.

De Belgische overheid had tevens te kennen gegeven dat de betrokken nationale diensten binnen twee maanden een gewijzigde versie zouden ontvangen van de circulaire van 10 juni 1999, die aanleiding heeft gegeven tot deze discriminatie.

De Commissie heeft de Belgische overheid ook verzocht de vergissingen die in dit verband door de betrokken belastingdiensten zijn begaan, automatisch te doen rechtzetten; verder is de personen die een bezwaarschrift bij de belastingadministratie hebben ingediend, aangeraden dit bezwaar te handhaven of eventueel een nieuwe klacht in te dienen of beroep in te stellen, ten einde hun rechten te vrijwaren en te voorkomen dat de fiscus later weigert tot rechtzetting over te gaan omdat termijnen die zijn vastgesteld voor het indienen van een klacht of het instellen van beroep, verstreken zijn.

Hierbij kan ik u meedelen dat de Belgische overheid ons hun nieuwe circulaire (nr. Ci.RH.331/517.844) van 20 november 2002 heeft toegezonden, die op alle punten overeenkomt met het antwoord van België op de tweede aanmaningsbrief. De ambtenaren van de Belgische overheid moeten zich, uiteraard, aan deze circulaire houden en waar nodig vergissingen rechtzetten. De Commissie zal dit dossier dan ook op korte termijn kunnen afsluiten en de inbreukprocedure kunnen beëindigen.

De betrokkenen wordt gevraagd om, als zij nog een bericht van wijziging ontvangen of klachten hebben ingediend die nog niet zijn afgehandeld, contact op te nemen met hun Belgische belastingdiensten. Als het probleem dan nog niet is opgelost dienen zij zich schriftelijk te wenden tot de heer Jean-Pierre Grillo, eenheid ADMIN.B.3.

Horst REICHENBACH

top

   Auteur: ADMIN - Direction B.3 Gestion des droits individuels