INFORMATIENOTA
Betreft: |
Overdracht van bij Belgische
pensioenregelingen verworven pensioenrechten
Wijziging van de Belgische wetgeving |
De overdracht van pensioenrechten die voor indiensttreding bij een
Belgische pensioenkas (RVP, RSVZ en DOSZ) zijn verworven, naar de
pensioenregeling van de ambtenaren van de Gemeenschappen was door België
geregeld bij de wet van 21 mei 1991. Deze wet gaf uitvoering aan
artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het statuut. Voor de overdracht
werd een regeling toegepast, namelijk „subrogatie”, die was afgeleid van
de formule voor de overdracht van de „actuariële tegenwaarde” van het
pensioen.
Ingevolge de wet van 10 februari 2003, die met terugwerkende kracht
van toepassing is op de aanvragen tot overdracht die na 1 januari 2002 bij
een Gemeenschapsinstelling zijn ingediend (artikel 28), wordt de
overdracht van de pensioenrechten berekend op basis van de „afkoopwaarde”
van de bijdragen die aan de Belgische nationale pensioenregelingen zijn
betaald.
Omdat deze wijziging van de Belgische wet doorgaans leidt tot een
verhoging van het overdraagbare bedrag van pensioenrechten ten opzichte
van het overeenkomstig de wet van 1991 berekende bedrag, hebben heel wat
collega’s individueel of collectief stappen ondernomen en op grond van
artikel 90 van het statuut een verzoek of een klacht ingediend. Zij wensen
opnieuw een aanvraag tot overdracht in te dienen en hopen erop dat de
Belgische autoriteiten zullen overgaan tot een herberekening van het
overdraagbare bedrag van hun pensioenrechten op basis van de wet van 2003.
Tezelfdertijd hebben bepaalde ambtenaren op grond van artikel 24 van het
statuut de instelling om bijstand verzocht teneinde de beweerdelijk
discriminerende behandeling gerechtelijk te betwisten.
Op 19 april heeft de directeur-generaal van DG ADMIN een vergadering
belegd met de vakbonds- en beroepsorganisaties waarin de verschillende
aspecten van het dossier zijn besproken. DG ADMIN en het Bureau beheer en
afwikkeling van individuele rechten hebben bij die gelegenheid uitgelegd
dat de Belgische wetgeving - dat wil zeggen de wet van 1991 en die van
2003 - niet onverenigbaar is met het Gemeenschapsrecht en hebben voorts
gewezen op de juridische en financiële risico's voor de betrokken
ambtenaren indien zij de aanpak volgen die door sommige vakbonds- en
beroepsorganisaties wordt voorgesteld. Zij hebben dus onderstreept dat een
voorzichtige aanpak in dit dossier van het grootste belang is.
Op 23 juni heeft vice-voorzitter Kallas aan de Permanente
Vertegenwoordiger van België bij de EU een brief toegezonden teneinde de
kwestie onder de aandacht van de Belgische autoriteiten te brengen.
Klachten en verzoek in verband hiermee zullen een collectief antwoord
krijgen in de vorm van de publicatie van een informatienota.
Ingeval de Belgische autoriteiten besluiten tot een herziening van de
berekening van het bedrag van de pensioenrechten van de collega’s die
overeenkomstig de wet van 1991 een overdracht hebben aangevraagd, spreekt
het vanzelf dat alle betrokken dossiers automatisch zullen worden herzien.
Over alle belangrijke ontwikkelingen in dit dossier zal een informatienota
zoals deze volgen. |