>> de | en | fr | nl      N° 58-2005 / 19.07.2005
 

INFORMATIENOTA

Betreft: Overdracht van bij Belgische pensioenregelingen verworven pensioenrechten
Wijziging van de Belgische wetgeving

De overdracht van pensioenrechten die voor indiensttreding bij een Belgische pensioenkas (RVP, RSVZ en DOSZ) zijn verworven, naar de pensioenregeling van de ambtenaren van de Gemeenschappen was door België geregeld bij de wet van 21 mei 1991. Deze wet gaf uitvoering aan artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het statuut. Voor de overdracht werd een regeling toegepast, namelijk „subrogatie”, die was afgeleid van de formule voor de overdracht van de „actuariële tegenwaarde” van het pensioen.

Ingevolge de wet van 10 februari 2003, die met terugwerkende kracht van toepassing is op de aanvragen tot overdracht die na 1 januari 2002 bij een Gemeenschapsinstelling zijn ingediend (artikel 28), wordt de overdracht van de pensioenrechten berekend op basis van de „afkoopwaarde” van de bijdragen die aan de Belgische nationale pensioenregelingen zijn betaald.

Omdat deze wijziging van de Belgische wet doorgaans leidt tot een verhoging van het overdraagbare bedrag van pensioenrechten ten opzichte van het overeenkomstig de wet van 1991 berekende bedrag, hebben heel wat collega’s individueel of collectief stappen ondernomen en op grond van artikel 90 van het statuut een verzoek of een klacht ingediend. Zij wensen opnieuw een aanvraag tot overdracht in te dienen en hopen erop dat de Belgische autoriteiten zullen overgaan tot een herberekening van het overdraagbare bedrag van hun pensioenrechten op basis van de wet van 2003. Tezelfdertijd hebben bepaalde ambtenaren op grond van artikel 24 van het statuut de instelling om bijstand verzocht teneinde de beweerdelijk discriminerende behandeling gerechtelijk te betwisten.

Op 19 april heeft de directeur-generaal van DG ADMIN een vergadering belegd met de vakbonds- en beroepsorganisaties waarin de verschillende aspecten van het dossier zijn besproken. DG ADMIN en het Bureau beheer en afwikkeling van individuele rechten hebben bij die gelegenheid uitgelegd dat de Belgische wetgeving - dat wil zeggen de wet van 1991 en die van 2003 - niet onverenigbaar is met het Gemeenschapsrecht en hebben voorts gewezen op de juridische en financiële risico's voor de betrokken ambtenaren indien zij de aanpak volgen die door sommige vakbonds- en beroepsorganisaties wordt voorgesteld. Zij hebben dus onderstreept dat een voorzichtige aanpak in dit dossier van het grootste belang is.

Op 23 juni heeft vice-voorzitter Kallas aan de Permanente Vertegenwoordiger van België bij de EU een brief toegezonden teneinde de kwestie onder de aandacht van de Belgische autoriteiten te brengen.

Klachten en verzoek in verband hiermee zullen een collectief antwoord krijgen in de vorm van de publicatie van een informatienota.

Ingeval de Belgische autoriteiten besluiten tot een herziening van de berekening van het bedrag van de pensioenrechten van de collega’s die overeenkomstig de wet van 1991 een overdracht hebben aangevraagd, spreekt het vanzelf dat alle betrokken dossiers automatisch zullen worden herzien.

Over alle belangrijke ontwikkelingen in dit dossier zal een informatienota zoals deze volgen.

top

   Auteur: PMO 4