I. Overdracht van bij de Versorgungsanstalt des Bundes und der Länder (V.B.L.) verworven pensioenrechten naar de pensioenregeling van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van bijlage VIII van het Statuut

• Ambtenaren en tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, sub a), c) en d), van de RAP (regeling van toepassing op de andere personeelsleden), die bij de Gemeenschappen in dienst treden nadat zij de dienst bij een nationaal overheidsorgaan, een nationale organisatie of een particuliere onderneming hebben beëindigd of nadat zij als zelfstandige hebben gewerkt, kunnen de pensioenrechten die zij bij de V.B.L. uit hoofde van deze activiteiten hebben verworven, laten overdragen naar de pensioenregeling van de Gemeenschappen, voor zover zij de pensioenrechten die zij bij het hoofdstelsel (bijv. B.f.A., L.V.A.) hebben verworven, reeds hebben overgedragen, of gelijktijdig overdragen.
  
  
• Krachtens de algemene uitvoeringsbepalingen betreffende artikel 11, lid 2, van bijlage VIII van het Statuut, bekendgemaakt in Mededelingen van de administratie nr. 789 van 16 april 1993, moet door middel van bijgevoegd formulier een schriftelijk verzoek in die zin worden ingediend bij de Instelling van de Gemeenschappen waartoe het betrokken personeelslid behoort.
  

1. Ambtenaren
   moeten dit verzoek indienen indienen binnen een termijn van zes maandente rekenen vanaf de datum van de aanstelling in vaste dienst of de datum van herplaatsing na afloop van verlof om redenen van persoonlijke aard of van een detachering (artikel 11, lid 3, van bijlage VIII van het Statuut).
   
   
2. Tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, sub a), c) en d), van de RAP
   moeten dit verzoek indienen indienen binnen een termijn van zes maandente rekenen vanaf het tijdstip waarop de statutaire voorwaarden zijn vervuld om aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen (artikel 77 van het statuut).
   Het verzoek moet bij de administratie van de Gemeenschappen zijn geregistreerd vóórhet verstrijken van de desbetreffende termijn. Verzoeken die na het verstrijken van deze termijn zijn ingediend, worden niet meer in aanmerking genomen, tenzij de vertraging toe te schrijven is aan een geval van overmacht, hetgeen naar behoren moet worden aangetoond.
   

1. Ambtenaren van de Europese Gemeenschappen:
   
   Ambtenaren die door het ontbreken van een overeenkomst ter zake hun recht op overdracht van hun bij de V.B.L. verkregen pensioenrechten nog niet hebben kunnen uitoefenen, en van wie de bij het hoofdstelsel (bijv. B.f.A., L.V.A) verworven pensioen-rechten reeds zijn overgedragen of overgedragen worden,
   moeten hun verzoek schriftelijkbij de administratie van de Gemeenschappen indienen,binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de publicatiedatum van deze mededeling.
   
   
2. Tijdelijke functionarissen van de Europese Gemeenschappen, in de zin van artikel 2, sub a), c) en d), van de RAP:
   
   
   • Tijdelijke functionarissen die de statutaire voorwaarden vervullen om aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen (artikel 77 van het Statuut)
     en die door het ontbreken van een overeenkomst ter zake hun recht op overdracht van hun bij de VBL verkregen pensioenrechten nog niet hebben kunnen uitoefenen, en van wie de bij het hoofdstelsel (bijv. B.f.A., L.V.A.) verworven pensioenrechten reeds zijn overgedragen of overgedragen worden,
     moeten hun verzoek schriftelijkschriftelijk bij de bevoegde Europese administratie indienen,binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de publicatiedatum van deze mededeling.
   
   
   
   • Tijdelijke functionarissen die in dienst waren vóór de publicatiedatum van deze mededeling en die nog niet voldoen aan de statutaire voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen (artikel 77 van het Statuut),
     moeten hun verzoek schriftelijk bij de bevoegde Europese administratie indienen, binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij aan deze voorwaarden voldoen.
   
   
   
3. Rechtverkrijgenden :
   
   Ingeval het betrokken personeelslid vóór de publicatie van deze mededeling reeds is overleden overleden of wanneer het binnen de daaropvolgende zes maandenoverlijdt, gelden deze overgangsbepalingen eveneens voor het overlevings-pensioen van zijn rechtverkrijgenden.
   
   

1. De indiening van een verzoek om overdracht houdt voor de betrokkene geenszins de verplichting in om de pensioenrechten over te dragen. Hij moet zijn uiteindelijke beslissing pas bij de bevoegde Europese administratie bekendmaken op het ogenblik dat hij in het bezit is van het voorstel betreffende het aantal pensioenjaren waarop de overdracht recht kan geven.
   De V.B.L. deelt de betrokkene van tevoren het bedrag mee dat kan worden overgedragen, met vermelding van de gegevens waarop zij zich bij de berekening daarvan heeft gebaseerd.
   
   
2. Alvorens een verzoek tot overdracht in te dienen, moet aandacht worden besteed aan de volgende punten:
   
   
   1. Op grond van de thans geldende statutaire bepalingen kan het ouderdomspensioen bij de Gemeenschappen niet méér bedragen dan 70 % van het laatste basissalaris. Een overdracht van pensioenrechten kan er in geen geval toe leiden dat dit percentage wordt overschreden.
      
      
   2. Voor weduwnaren/weduwen en wezen is een minimumpensioen van de Gemeenschappen gewaarborgd; het is dan ook mogelijk dat een overdracht van de pensioenrechten niet van invloed is op het bedrag van het overlevingspensioen. De betrokkenen wordt aangeraden contact op te nemen met de administratie van de Gemeenschappen voordat zij een definitieve beslissing nemen in verband met de overdracht van pensioenrechten.
      
      
   3. De extra pensioenjaren die zijn toegekend na een overdracht van pensioenrechten, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de tien dienstjaren die vervuld moeten zijn om aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen van de Gemeenschappen (artikel 77 van het Statuut).
      
      
   4. Alleen pensioenrechten die zijn verworven vóór de indiensttreding bij de Europese Gemeenschappen en pensioenrechten die tijdens perioden van verlof om persoonlijke redenen of detachering zijn verworven, kunnen worden overgedragen. Wat de bijdragen betreft die na de indiensttreding bij de Europese Gemeenschappen aan de V.B.L. zijn betaald, zijn de geldende nationale voorschriften van toepassing.
      
      
   5. Wanneer er verschillende rechtverkrijgenden zijn, kan het verzoek alleen in aanmerking worden genomen wanneer alle rechtverkrijgenden het hebben gedateerd en ondertekend.
      
      
   6. Zodra de indiener van een verzoek om overdracht het voorstel van de administratie van de Gemeenschappen betreffende het aantal over te schrijven pensioenjaren schriftelijk heeft aanvaard, kan hij zijn verzoek niet meer intrekken.
      
      
   7. Verzoeken die, in welke vorm dan ook, reeds aan de administratie zijn gericht, moeten binnen de bovengenoemde termijnen opnieuw worden ingediend door middel van het bijgevoegde formulier.
   
   
   

de heer BRAUN - tel. (2)296.78.91
de heer DAMMEKENS - tel. (2)295.97.14

Mevrouw CAMPOS - tel. (2)285.72.81
De heer POURBAIX - tel. (2)285.66.68

De heer ALEXOPOULOS - tel. (2)546.93.70
De heer LUX - tel. (2)546.90.

Mevrouw ROMANI - tel. (2)282.22.11

Mevrouw CRUZ DIAS - tel. (352)4300.24193
De heer WESSELINK - tel. (352)4300.22491

Mevrouw WAGNER - tel. (352)4303.3666
Mevrouw SCHINDLBECK - tel. (352)4303.3665

Mevrouw ZIMMER - tél.(352)4398.45339
Mevrouw HAY - tel. (352)4398.45627
De heer APEL - tel. (352)4398.45635