Informations Administratives
23.11.1998
Spécial
INTERINSTUTIONS, TOUS LIEUX D'AFFECTATION + PENSIONNES
Sommaire  

OVERDRACHT VAN PENSIOENRECHTEN VAN DE GRIEKSE PENSIOENREGELINGEN

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, sub a), c) en d) van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (RAP), die pensioenrechten hebben verworven bij een Griekse sociale-zekerheidsinstelling, worden ervan in kennis gesteld dat zij voortaan hun pensioenrechten naar de communautaire regeling kunnen overdragen.



OVERDRACHT VAN BIJ EEN GRIEKSE SOCIALE ZEKERHEIDSINSTELLING VERWORVEN PENSIOENRECHTEN NAAR DE COMMUNAUTAIRE PENSIOENREGELING, TER UITVOERING VAN ARTIKEL 11, LEDEN 2 EN 3 VAN BIJLAGE VIII VAN HET STATUUT

  1. Ambtenaren en tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, sub a), c) en d) van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (RAP), die pensioenrechten hebben verworven bij een Griekse sociale-zekerheidsinstelling, worden ervan in kennis gesteld dat zij voortaan hun pensioenrechten naar de communautaire regeling kunnen overdragen.

    Krachtens de algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 11, lid 2, van bijlage VIII van het Statuut, die werden gepubliceerd in Mededelingen van de administratie nr. 789 van 16 april 1993, moet het verzoek schriftelijk worden ingediend bij de instelling van de Gemeenschappen waartoe zij behoren,

    • aan de hand van het aanvraagformulier in het Grieks dat in deze mededeling is opgenomen (Deze formulieren zijn in het Engels en in het Frans verkrijgbaar bij de administratie.) ,

      vergezeld van

    • de door de Griekse instanties gevraagde bewijsstukken (zie punt 4 van deze mededeling).

    Wij vestigen uw aandacht op het feit dat u, wanneer u zowel in de openbare sector als in de particuliere sector werkzaam bent geweest, voor ieder van deze sectoren een apart formulier moet invullen.

    De bovengenoemde aanvraag moet worden ingediend :

    1. Voor de ambtenaren :

      Binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de aanstelling in vaste dienst of de datum van herplaatsing na afloop van een detachering of een verlof om redenen van persoonlijke aard (zie artikel 11, lid 3 van bijlage VIII van het Statuut).

    2. Voor de tijdelijke functionarissen :

      Binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf het tijdstip waarop de tijdelijke functionaris de statutaire voorwaarden vervult om aanspraak te kunnen maken op het communautaire ouderdomspensioen (zie artikel 77 van het Statuut).

    Dit verzoek moet bij de administratie van de Gemeenschappen zijn geregistreerd vóór het verstrijken van de respectieve termijnen. Verzoeken die na het verstrijken van deze termijn zijn ingediend, worden niet meer in aanmerking genomen, tenzij de vertraging een gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden die niet aan het betrokken personeelslid kunnen worden toegeschreven.


  2. OVERGANGSMAATREGELEN


      • De ambtenaren van de Europese Gemeenschappen,

      • De tijdelijke functionarissen van de Europese Gemeenschappen die de statutaire voorwaarden vervullen om aanspraak te kunnen maken op een communautair ouderdomspensioen (artikel 77 van het Statuut),

      die bij de bekendmaking van deze mededeling reeds in dienst waren van één van de communautaire instellingen

      alsmede

      • De ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de Europese Gemeenschappen die vóór de bekendmaking van deze mededeling reeds in het genot waren van een pensioen

      EN DIE DOOR HET ONTBREKEN VAN EEN OVEREENKOMST MET DE BETROKKEN PENSIOENREGELINGEN HUN RECHT OP OVERDRACHT VAN HUN PENSIOENRECHTEN NOG NIET HEBBEN KUNNEN UITOEFENEN,

      moeten hun verzoek schriftelijk indienen bij de administratie van de instelling waartoe zij behoren,

      BINNEN EEN TERMIJN VAN ZES MAANDEN (Overeenkomstig de algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 11, lid 2 van het Statuut, bekendgemaakt in "Mededelingen van de Administratie nr. 789 van 16.4.93".) TE REKENEN VANAF DE DATUM VAN PUBLICATIE VAN DEZE MEDEDELING.


    1. De tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, sub a, c en d van de RAP die bij de bekendmaking van deze mededeling reeds in dienst zijn van de Gemeenschappen, doch nog niet voldoen aan de statutaire voorwaarden om aanspraak te maken op een communautair ouderdomspensioen (zie artikel 77 van het Statuut),

      MOETEN HUN VERZOEK INDIENEN BINNEN EEN TERMIJN VAN ZES MAANDEN TE REKENEN VANAF HET TIJDSTIP WAAROP ZIJ AAN DEZE VOORWAARDEN VOLDOEN(Artikel 77 van het Statuut)


    2. Dit verzoek moet bij de administratie van de Gemeenschappen zijn geregistreerd vóór het verstrijken van de respectieve termijn. Verzoeken die na het verstrijken van deze termijn zijn ingediend, worden niet meer in aanmerking genomen, tenzij de vertraging een gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden die niet aan het betrokken personeelslid kunnen worden toegeschreven.

    3. Ingeval het betrokken personeelslid vóór de bekendmaking van deze mededeling is overleden of binnen de daaropvolgende zes maanden overlijdt, gelden deze overgangsbepalingen eveneens met betrekking tot het overlevingspensioen van zijn rechtverkrijgenden.


  3. ALGEMENE OPMERKINGEN
    1. De indiening van het verzoek brengt in dit stadium geenszins de verplichting mee om de pensioenrechten over te dragen. De uiteindelijke beslissing ligt bij de betrokkene op het ogenblik dat hij van de administratie van de Gemeenschappen het voorstel ontvangt betreffende de toekenning van het aantal pensioenjaren waarop de overdracht recht kan geven.

    2. De betrokkenen wordt erop gewezen dat zij, alvorens een verzoek tot overdracht in te dienen, aandacht moeten besteden aan de volgende punten :

      1. Luidens de thans van kracht zijnde statutaire bepalingen kan het ouderdomspensioen bij de Gemeenschappen niet meer bedragen dan 70 % van het laatste basissalaris. Een eventuele overdracht mag er bijgevolg niet toe leiden dat dit percentage wordt overschreden.

      2. Aangezien weduwnaren/weduwen en wezen een minimumpensioen van de Gemeenschappen wordt gewaarborgd, is het mogelijk dat een eventuele overdracht van de pensioenrechten niet interessant is. Deze categorieën van personen wordt verzocht vóór zij een definitieve beslissing nemen in verband met de overdracht van pensioenrechten, contact op te nemen met de administratie van de Gemeenschappen.

      3. De toekenning van pensioenjaren ingevolge de overdracht van pensioenrechten is niet van invloed op de berekening van de tien dienstjaren die moeten zijn vervuld om aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen van de Gemeenschappen (zie art. 77 van het Statuut).

      4. Alleen de pensioenrechten die zijn verworven vóór de indiensttreding bij de Europese Gemeenschappen, en de rechten die eventueel tijdens perioden van verlof om persoonlijke redenen of detachering zijn verworven, kunnen in aanmerking komen voor overdracht.

      5. Indien er verschillende rechthebbenden zijn, kan het verzoek alleen in aanmerking worden genomen als het gedateerd en ondertekend is door alle rechthebbenden.

    3. De betrokkenen wordt erop gewezen dat zij, alvorens zij (na ontvangst van het voorstel van de administratie) een beslissing nemen in verband met de overdracht van de pensioenrechten, aandacht moeten besteden aan het volgende punt :

      De overdracht brengt het verlies met zich van de over de overgedragen perioden verworven pensioenrechten waarop bij de diverse Griekse stelsels aanspraak had kunnen worden gemaakt.


  4. BEWIJSSTUKKEN DIE OP VERZOEK VAN DE GRIEKSE INSTANTIES BIJ DE AANVRAAG MOETEN WORDEN GEVOEGD
    OVERHEIDSSECTOR

    Voor de berekening van de actuariële tegenwaarde van de pensioenrechten die moeten worden overgedragen van de Griekse pensioenregeling naar die van de Europese Gemeenschappen, zijn de volgende bewijsstukken nodig :

    1. HOOFDPENSIOEN

      1. OVERHEIDSAMBTENAREN IN CIVIELE DIENST EN DAARMEE GELIJKGESTELDEN

        1. Een aanvraag;

        2. Een verklaring van het directoraat Personeelszaken van het bevoegde ministerie of van de publiekrechtelijke rechtspersoon, waarin een overzicht wordt gegeven van de loopbaanontwikkeling van de ambtenaar : aanstelling, benoeming, indeling in de rang, overgang, bevordering, ontslag, tuchtmaatregelen, toelagen, met vermelding van het desbetreffende besluit van het bevoegde orgaan (bekendmaking in het Griekse Staatsblad), nummer en datum van de kennisgeving en datum van indiensttreding. Tevens moet worden aangegeven of het al dan niet een continu dienstverband betreft;

        3. Een getuigschrift van het gemeentebestuur waaruit de burgerlijke staat en het geboortejaar blijken, of een voor eensluidend verklaard uittreksel uit het persoonsdossier van de ambtenaar;

        4. In voorkomend geval, een verklaring betreffende de bij een andere overheidsdienst vervulde diensttijd met vermelding van de desbetreffende officiële documenten (besluit inzake aanwerving of ontslag). Ingeval door de Algemene Staatsboekhouding een verklaring is afgeleverd waarbij in de particuliere sector vervulde diensttijd wordt erkend (voortgezette verzekering), dient daarvan een kopie te worden bijgevoegd alsmede een verklaring van het afwikkelingsbureau met betrekking tot de verrekening van de aanvullende bijdragen of het verschuldigde saldo.

        5. Een verklaring van het bevoegde recruteringsbureau (type A) betreffende de militaire dienst van de ambtenaar en in voorkomend geval een bewijsstuk betreffende de betaling van de bijdragen over deze periode;

        6. Een getuigschrift betreffende de periode die bij de aanstelling als beroepservaring in aanmerking is genomen;

        7. Een verklaring van het bevoegde afwikkelingsbureau waarin gedetailleerd is opgegeven op welk inkomen de betrokkene recht zou hebben gehad voor de maand waarin de aanvraag wordt gedaan, berekend op basis van de geldende pensioenschalen en het totaal aantal dienstjaren van de betrokkene;

        8. Een verklaring op woord van eer betreffende de dienstjaren op grond waarvan hij door een ander orgaan in het genot van een pensioen kan worden gesteld en de vergoedingen die hij voor die periode eventueel heeft ontvangen;

        9. Een verzekeringsboekje, voorzien van het IKA-vignet, voor de periode waarin de betrokkene in dienst was bij een publiekrechtelijke rechtspersoon in de zin van wet nr. 3163/1955 (UITSLUITEND voor degenen die onder de speciale IKA-regeling vallen).

      2. AMBTENAREN IN MILITAIRE DIENST

        1. Een aanvraag;

        2. Een copie van de inschrijvingskaart;

        3. Een bewijs van opschorting van de bezoldiging;

        4. Een getuigschrift betreffende de diensttijd die is doorgebracht bij de territoriale troepen of bij de diensten als bedoeld in artikel 3 van decreet nr. 142/74, in decreet nr. 179/74 en in artikel 7 van wet 2592/98;

        5. Een getuigschrift van het type A;

        6. Een verklaring op woord van eer waaruit blijkt dat de vervulde diensttijd geen recht op pensioen geeft of dat voor die periode geen vergoeding is uitbetaald;

        7. Een getuigschrift betreffende de burgerlijke staat.


    2. VERZKERINGSFONDS VOOR OVERHEIDSAMBTENAREN (MPTY)

      1. De aangeslotene die een individueel aandeel vraagt moet de volgende documenten voorleggen :

        1. Een verzoek;

        2. Een kopie van het besluit van de Algemene Staatsboekhouding met betrekking tot de afwikkeling van het pensioen, voorzien van een visum en zegels;

        3. Een verklaring waaruit wijzigingen in de loopbaan blijken;

        4. Voor mannelijke werknemers een getuigschrift van het recruteringsbureau van het type A. Voor perioden waarin de militaire dienst samenvalt met civiele dienst, dient tevens een getuigschrift te worden overgelegd waaruit de eventuele inkomsten uit de civiele dienst blijken;

        5. Voor vrouwelijke werknemers een verklaring op woord van eer dat de betrokkene geen ander aandeel van het pensioenfonds ontvangt op welke grond dan ook;

        6. Een salarisuittreksel betreffende het laatst ontvangen salaris (kwartaalinkomsten);

        7. Een verklaring betreffende het aantal dienstjaren dat de werknemer heeft vervuld vóór zijn aanstelling in vaste dienst, waaruit het soort arbeidscontract (privaatrechtelijk of publiekrechtelijk) en de wijze van bezoldiging (maandsalaris of dagloon) blijken alsmede de eventuele inhoudingen voor het Pensioenfonds en het percentage daarvan (1, 2 of 3 %) gedurende de desbetreffende periode;

        8. Leerkrachten die in scholen in het buitenland gedetacheerd zijn geweest, moeten een verklaring indienen waaruit de duur en de aard van de detachering blijken (al dan niet bezoldigd);

        9. Een verklaring van het aanvullend Fonds (in de zin van het presidentieel decreet nr. 4204/61 en wet nr. 1405/83 betreffende de voortgezette verzekering, enz.), waaruit de periode van verzekering, het eventueel ontvangen pensioen of de terugbetalingen van de bijdragen in dit Fonds blijken.

      2. Wanneer de aangeslotene tijdens de uitoefening van zijn functie overlijdt :

        dienen de rechtverkrijgenden de bovengenoemde bewijsstukken over te leggen (punt A).

        Indien de aangeslotene (A, B) geen recht heeft op pensioen, moeten alle bovengenoemde bewijsstukken worden overgelegd met uitzondering van de kopie van het besluit van de Algemene Staatsboekhouding.

      3. Indien de overleden aangeslotene aandeelhouder was, moeten de volgende documenten worden ingediend :

        1. Een aanvraag;

        2. Een kopie van het besluit van de algemene Staatsboekhouding betreffende de afwikkeling van het pensioen ten aanzien van de rechtverkrijgenden;

        3. Een getuigschrift van de burgerlijke staat afgeleverd door het gemeentebestuur van de woonplaats van de betrokkene waarop de volgende gegevens voorkomen : a) datum van overlijden van de aangeslotene; b) of hij een eerste, een tweede of een derde keer gehuwd was en de datum van het huwelijk; c) de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de kinderen; d) of de betrokkene op het ogenblik van zijn overlijden nog gehuwd was en e) eventueel nieuw huwelijk van de verzoekster;

        4. Een verklaring op woord van eer van de overlevende gezinsleden als bedoeld in punt A5.


    PARTICULIERE SECTOR


    De werknemers die waren verzekerd bij Griekse verzekeringsorganen die onder de bevoegdheid van het Secretariaat-generaal voor sociale verzekeringen vallen, dienen voor de berekening van de over te dragen actuariële tegenwaarde hun verzoek aan de administratie van de Europese Gemeenschappen vergezeld te doen gaan van de volgende documenten :

    1. Verzekerden in actieve dienst

      1. Verzekerden

        1. De bewijsstukken betreffende de verzekeringsloopbaan overeenkomstig de voorschriften van het bevoegde orgaan zijn vereist (ter indicatie : verzekeringsboekje, besluiten betreffende de erkenning van de perioden, enz.);

        2. Een voor eensluidend verklaarde copie van de identiteitskaart of de geboorteakte.

      2. Overlevenden

        De overlevenden dienen behalve de bovengenoemde documenten de volgende bewijsstukken over te leggen :

        1. Een getuigschrift betreffende de burgerlijke staat;

        2. In voorkomend geval, verklaringen betreffende studerende kinderen.

    2. Gepensioneerden

      1. Gepensioneerden zelf

        Een voor eensluidend verklaarde kopie van de identiteitskaart of de geboorteakte.

      2. Overlevenden

        1. Een verklaring betreffende de gezinstoestand;

        2. In voorkomend geval, een verklaring betreffende studerende kinderen.



ADRESSEN VAN DE BEVOEGDE DIENSTEN

Voor nadere inlichtingen:

  1. COMMISSIE

    IX.B.6."Overdracht van Pensioenrechten"
    Brussel, L86-02/03





    De heer VERTESSENTel.: (2)296.31.89
    De heer BRAUNTel.: (2)296.78.91
    Mevrouw VARDIKATel.: (2)299.03.32


  2. RAAD

    Directoraat "Personeel en Administratie"
    Dienst "Pensioenen"
    Brussel, L175-0370.FK.50





    Mevrouw BROKMANNTel.: (2)285.61.56
    Mevrouw CAMPOSTel.: (2)285.72.81
    De heer POURBAIXTel.: (2)285.66.68


  3. ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

    Directoraat "Administratie, personeel en financiën"
    Afdeling "Aanwervingen en personeelsbeleid"
    Brussel, Ravensteinstraat 2




    Mevrouw HERCZTel.: (2)546.92.47
    De heer LUXTel.: (2)546.90.26


  4. PARLEMENT

    Dienst "Pensioenen van ambtenaren, pensioenen en verzekeringen van de leden"
    Luxemburg, BAK 02/67




    Mevrouw CRUZ DIASTel.: (352)4300.24193
    De heer HANS-DIETRICH ROSSOWTel.: (352)4300.27085


  5. HOF VAN JUSTITIE

    Afdeling "Personeelszaken"
    Sectie B: Statutaire rechten, sociale zaken en pensioenen
    Bd. K. Adenauer 100, Kirchberg - Luxembourg



    Mevrouw WAGNERTel.: (352)4303.3666
    Mevrouw SCHINDLBECKTel.: (352)4303.3665


  6. REKENKAMER

    Afdeling "Personeelszaken"
    12, rue Alcide de Gasperi, Kirchberg - Luxembourg




    De heer APELTel.: (352)4398.45635
    De heer KALENTZISTel : (352)4398.45256


Sommaire  
Auteur : Direction générale du personnel et de l'administration
Editeur : Direction générale du personnel et de l'administration
Unité ateliers de reproduction

Page créée le 29/11/98 14:56:36, dernière modification le 7/12/98 18:36:41