Gemeenschappelijke regeling inzake de overmaking van een
deel van de inkomsten van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen
DE INSTELLING (1)
gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en
de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze
Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr.
259/68(2) , en laatstelijk
gewijzigd bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004(3)
en met name op artikel 17 van bijlage VII van het statuut en de artikelen
27 en 92 van de regeling,
na raadpleging van het Comité voor het statuut,
gezien de onderlinge overeenstemming tussen de instellingen van de
Europese Gemeenschappen,
overwegende hetgeen volgt:
De instellingen van de Europese Gemeenschappen moeten in onderlinge
overeenstemming de voorwaarden vaststellen waaronder een deel van de
inkomsten van de ambtenaren kan worden overgemaakt,
BESLUIT:
Artikel 1
Op grond van artikel 17, lid 2, van bijlage VII van het statuut worden
als uitgaven die overmakingen van een deel van de inkomsten van de
ambtenaren van de Europese Gemeenschappen rechtvaardigen, beschouwd:
- Schoolkosten van kinderen die recht geven op kindertoelage in de zin
van het statuut:
Na toekenning van de schooltoelage kan de ambtenaar een bedrag laten
overmaken dat maximaal gelijk is aan het uit hoofde van die toelage
ontvangen bedrag. De ambtenaar moet zijn verzoek om overmaking jaarlijks
vernieuwen in de maand oktober van het lopende schooljaar. De overmaking
wordt na de maand oktober van het lopende jaar niet verlengd, als de
ambtenaar voor het kind geen verzoek om toekenning van de schooltoelage
heeft ingediend, die de overmaking rechtvaardigt.
Om in aanmerking te komen voor deze overmaking mag het kind niet naar
school gaan in de standplaats of de woonplaats van de ambtenaar. Het
bedrag wordt overgemaakt naar een bankrekening in de lidstaat waar het
kind studeert. Wanneer het kind deelneemt aan een uitwisseling of een
tijdelijke opleiding volgt in een instelling die is gevestigd in een
andere lidstaat dan de lidstaat van de instelling van oorsprong, wordt
de overmaking onderbroken of verricht naar de lidstaat van uitwisseling
onder gebruikmaking van de aanpassingscoëfficiënt van deze lidstaat van
uitwisseling.
Correspondentieonderwijs geeft geen recht op overmaking naar de lidstaat
waar zich het onderwijsinstituut bevindt.
De houder van de bankrekening waarop het overgemaakte bedrag wordt
gestort, moet de ambtenaar zijn dan wel het kind waarvoor de
schooltoelage is toegekend.
- Verplichtingen uit hoofde van een uitspraak van de rechter of van de
bevoegde administratieve autoriteit
De verplichtingen die dit soort overmakingen rechtvaardigen, zijn
gezinsverplichtingen met betrekking tot personen die in de betrokken
lidstaat verblijven en ten aanzien van wie de ambtenaar aantoonbaar
verplichtingen heeft uit hoofde van een uitspraak van de rechter of van
de bevoegde administratieve autoriteit.
De bedragen moeten worden overgemaakt naar een bankrekening van de
lidstaat van verblijf van de personen ten aanzien van wie de ambtenaar
verplichtingen heeft ; de houder van deze bankrekening is de ambtenaar
zelf of de persoon aan wie het bedrag wordt overgemaakt.
Artikel 2
Het verzoek om de in artikel 17 van bijlage VII van het statuut
bedoelde overmakingen te doen verrichten, moet schriftelijk worden
ingediend. Het geldt voor een periode van ten minste zes maanden,
behoudens schriftelijke opzegging door de ambtenaar telkens stilzwijgend
met zes maanden verlengbaar.
Indien zich tijdens deze periode een wijziging in de bezoldiging voordoet,
dan wel een verandering in de situatie die de overmaking rechtvaardigt,
kan de overmaking op verzoek van de ambtenaar worden beëindigd of
gewijzigd.
De verzoeken om overmaking alsmede de verzoeken om wijziging of
beëindiging daarvan worden ten laatste van kracht vanaf de tweede maand
volgende op die van het verzoek dat vergezeld moet gaan van alle vereiste
documenten (bewijsstukken en bankgegevens).
Het verzoek om overmaking naar het buitenland kan in geen geval
terugwerkende kracht hebben.
Artikel 3
De instelling gaat regelmatig na of nog altijd wordt voldaan aan de
voorwaarden voor de machtiging tot overmaking. Zij kan in dit kader de
overlegging verlangen van elk bewijsstuk dat zij nuttig acht. Zij staakt
de overmakingen wanneer zij constateert dat niet meer wordt voldaan aan de
voorwaarden die de toekenning van de overmaking hebben gerechtvaardigd of
wanneer de ambtenaar niet de gevraagde bewijsstukken overlegt. Dergelijke
verificaties kunnen aanleiding geven tot toepassing van artikel 85 van het
statuut.
De krachtens artikel 17 van bijlage VII van het statuut overgemaakte
bedragen worden uitsluitend gestort op bankrekeningen, geopend bij een
financiële instelling die op het grondgebied van de Gemeenschap is
gevestigd. Deze betalingen geschieden in de valuta van de lidstaat
waarnaar de overmaking wordt verricht.
De in het kader van deze regeling overgemaakte bedragen worden gestort op
een enkele bankrekening per type overmaking en begunstigde.
Artikel 4
Salarisverhogingen met terugwerkende kracht, en met name
salariswijzigingen als gevolg van een bevordering, een herindeling of een
verandering in de gezinssituatie, kunnen geen aanleiding geven tot
wijzigingen met terugwerkende kracht van het overgemaakte bedrag.
De wijziging van de in artikel 17, lid 3, van bijlage VII van het statuut
bedoelde wisselkoersen of aanpassingscoëfficiënten leidt niet tot
aanpassing met terugwerkende kracht van de tegenwaarde van de overgemaakte
bedragen.
Artikel 5
Deze regeling is naar analogie van toepassing op de tijdelijke
functionarissen en de arbeidscontractanten.
Artikel 6
Het bij de berekening van de salarissen van de maand april 2004
vastgestelde totaalbedrag van de overmakingen zal niet worden geïndexeerd
ten opzichte van de salarisverhogingen die tussen 1 mei 2004 en 31
december 2008 kunnen plaatsvinden.
Wanneer dit bedrag door verscheidene bewijselementen wordt bepaald, zal
elk van deze elementen afzonderlijk in beschouwing worden genomen. Ingeval
een van deze elementen de overmaking niet meer rechtvaardigt, zal het
overgangsbedrag dienovereenkomstig worden verlaagd.
Artikel 7
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende
op die waarin door de voorzitter van het Hof van Justitie is geconstateerd
dat er sprake is van onderling overleg tussen de instellingen als bedoeld
in artikel 17, lid 2, van bijlage VII van het statuut. Zij is van
toepassing met ingang van 1 mei 2004.
De regeling inzake de overmaking van een deel van de inkomsten van de
ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, die op 1 januari 1980 in
werking is getreden en op 1 april 1979 van kracht is geworden, wordt door
deze regeling ingetrokken en vervangen.
_________________
FOOTNOTES
(1) Deze regeling werd vastgesteld door
alle instellingen: de onderlinge overeenstemming werd geconstateerd door
de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen op
13.12.2004.
(2) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
(3) PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1.
|